Maatvoering.
In deel 1 sprak over de dikte van de zool en van de kap. Om
een kwalitatieve klomp te maken zijn er voor de maatvoering richtlijnen
gemaakt. Deze richtlijnen opgesteld door de Ned. Vereniging van klompenmakers,
kortweg NVK. De richtlijnen worden al meer dan 70 jaar gebruikt. Deze
richtlijnen houden maatvoering van de klomp in. Om een comfortabel schoeisel te
creƫren.
Welke maten zijn van belang:
- · Lengte van de klomp. Klompen worden nog steeds gemaakt in centimeters.
- · Dikte van de zool.
- · Dikte van de kap.
- · Breedte van de instap
- · Lengte van de instap.
- · Hoogte van de kap, bij de instap.
- · Dikte van de hiel.
- · Diepte van de hiel.
Diverse maten zijn bepalend voor de kwaliteit. Andere maten
zijn belangrijk voor de kwaliteit.
In de souvenir industrie worden hoofdzakelijk klompen
verkocht in hele centimeters.
In de draagklomp industrie, wordt er met halve centimeters gewerkt.
De maat voering begint bij 13 cm tot en met 31 cm. Sommige
klompenmakers maken kleinere draagklompen 12 cm. Zelf adviseer ik neem klompen
wanneer een kind er op kan lopen en dat is 14 cm. Overeenkomend met schoenmaat
22.
Als klompenmaker doe er alles aan om een kwaliteitsproduct
te maken. Een klomp moet je passen. Het gebeurd regelmatig dat voor kinderen
klompen “op de groei”gekocht. Dit is vaak geen slimme keus. Te groot betekend
ook te wijd, waardoor een kind zwikt met
de enkel bij het lopen op de klompen.
Een kind dat een passende klomp draagt kan hier goed op lopen en veel draag
plezier van hebben.
Wat is er makkelijker dan een paar klompen bij de deur, dat een kind zelf aan en
uit kan doen (geen veters strikken)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten